ChampdAction Logo

PORTRET CD LUC BREWAEYS

RELEASE via Label E'tcetera

Cd-opname tijdens concert 'Happy Birthday Luc Brewaeys' op zaterdag 7 november 2009 in Amuz te Antwerpen.

De cd is te koop in de platenhandel , binnenkort ook downloadable via de website van E'tcetera - www.etcetera-records.com en te bestellen via info@champdaction.be

LEES HIER DE RECENSIE OVER DE CD - DE STANDAARD 21.05.2010

Prijs via Champ d'Action :

Verzending België = 18,00 € + verzendingskosten 2,00 € : totaal 20,00 €

Verzending buitenland = 18,00€ + verzendingskosten 3,00€ : totaal 21,00€

 RECENSIE DE STANDAARD 21.05.2010

 

 

Luc Brewaeys 50! Een verjaardagsconcert. 

Luc Brewaeys (°1959) is ontegensprekelijk een van de meest gewaardeerde componisten in Vlaanderen.  Met een omvangrijk oeuvre dat het hele gamma overspant, van solowerken over kamermuziek en ensemblewerken en bovenal een bijzonder orkestrale output, waaronder tot op heden acht symfonieën, manifesteert Brewaeys zich als een van de meest toonaangevende persoonlijkheden in de Vlaamse nieuwe muziek.  Meer nog dan door de omvang van zijn oeuvre, dankt Brewaeys zijn reputatie aan de kwaliteit van zijn muziek.  Zelf omschrijft hij zijn muzikale positie als typisch Vlaams, in de zin dat hij het beste van de invloeden van de grotere omringende landen kan oppikken zonder daarbij in een eenduidig, strak esthetisch keurslijf gedrongen te worden.  Zo vind je Franse invloeden (Pierre Boulez, Tristan Murail, Gérard Grisey) die vooral in Brewaeys' harmonische systeem doorklinken, een Duitse voorkeur voor een doordachte formele en structurele organisatie en zelfs een melodische flair, die je met wat goede wil Italiaans kan noemen.  Dat zijn leermeesters een even internationaal gezelschap vormen kan dan ook geen toeval zijn: André Laporte, Franco Donatoni, Brian Ferneyhough.  In dezelfde 'vormende' jaren onderhield hij ook een nauw contact met Iannis Xenakis.  Vanaf de jaren 1980 bewandelde Luc Brewaeys een zeer consistente weg.

(Maarten Beirens)

 

 

Programma

Door de technische eigenschappen van het instrument kon Luc Brewaeys in Il fiume del tempo passava... (1996) voor accordeon solo een aantal van zijn vertrouwde harmonische elementen - de kwarttonen die hij in zijn spectrale harmonie een wezenlijk bestanddeel zijn - al bij voorbaat niet gebruiken.  Voor de rest heeft 'Il fiume del tempo passava...' wel alle vertrouwde Brewaeys-kenmerken: virtuositeit, een levendige oppervlakte met daaronder een eerder statische harmonie en een doelbewust gebruik van een breed gamma van mogelijkheden op het gebied van klankkleuren en speeltechnieken.  Het werk vertrekt van één toon (D), die geleidelijk van register en kleur verandert en waaruit dan een steeds sneller weefsel van vingervlugge motieven groeit.

 

Brewaeys componeerde Les Méandres de la Mémoire (1997) voor Tomma Wessel en Geert Logghe (het duo Meander).  De ongebruikelijke instrumentencombinatie met de (onvermijdelijke) historische functie van de blokfluit, bracht de componist ertoe om die historische dimensie ook via enkele muzikale referenties te duiden (vandaar het geheugen waar de titel op doelt).  Het zijn eerder allusies op vertrouwde elementen dan echte citaten.  Doordat ze voortdurend vervormd worden, is echte herkenbaarheid zeker niet de bedoeling.  Het werk is opgedeeld in vijf doorlopende segmenten, waarvan het tweede en het vierde deel de twee instrumenten onafhankelijk van elkaar door hun materiaal bewegen: een soort van ritmische flexibiliteit, waarbij de precieze coördinatie van de twee partijen bij elke uitvoering anders is.

 

Van alle 'single malt-stukken' is OBAN (1996) wellicht het meest frequent uitgevoerde.  De negen instrumenten in 'OBAN' klinken allemaal in een relatief laag register.  Deze donkere klankkleur reflecteert volgens de componist de 'smaak' van whisky.  Daarmee is het de enige compositie onder de single malt-stukken met een duidelijke link tussen de muziek en de drank.  Het werk is in één doorlopende beweging gecomponeerd, maar kan worden opgedeeld in vier segmenten.  Het eerste segment is opgebouwd rond flageolettonen in de strijkers, gevolgd door een lange passage in wat de componist 'gedesarticuleerd unisono' noemt: een versplinterde melodische lijn die verdubbeld wordt door steeds wisselende combinaties van instrumenten, terwijl andere instrumenten varianten van hetzelfde materiaal toevoegen.  Het resultaat is een razendsnelle stroom van noten in voortdurend wisselende kleuren.  Het tempo zakt tot zeer langzaam in het derde segment, waarin vooral op het timbre wordt gewerkt, met een overvloed aan bijzondere speeltechnieken en originele klankeffecten.  Een korte, virtuoos snelle coda besluit het werk als laatste hevige stuiptrekking.

 

De oorsprong van het muzikale materiaal van Black Rock Unfolding (2009) voor cello, ligt in een ander single malt-stuk: met name 'Cardhu' (2008) waar de titel ook naar verwijst: 'Cardhu' betekent in het Gaelic 'zwarte rots'; vandaar de 'black rock' die, vermits het een verdere uitwerking is van ideeën die in meer embryonale vorm in 'Cardhu' aanwezig waren, daadwerkelijk 'unfolding' is.  Afgezien van het feit dat 'Black Rock Unfolding' een ontzettend virtuoos stuk is dat het uiterste van de cellist vraagt, drijft het werk bovenal op de complexe interactie van de live cello en de elektronica.  Het werk bevat twee elektronische componenten: enerzijds is er een 'freeze' systeem: live electronics die tijdens het spelen bepaalde tonen van de cello kunnen isoleren en aanhouden zodat, terwijl de cellist blijft spelen, er geleidelijk aan tonen en akkoorden uit zijn partij worden gelicht.  Elektronisch wordt er zo een steeds complexer netwerk van harmonieën naar de oppervlakte gebracht.  De tweede elektronische component bestaat uit vooraf opgenomen cellopartijen die op gegeven ogenblikken de textuur sterk opdrijven van een solowerk tot een polyfoon kluwen van celloklanken.  In vergelijking met de andere solostukken hier, die telkens het enkelvoudige karakter van het instrument in kwestie aftastten, voegt 'Black Rock Unfolding' daar nog een meerstemmigheid aan toe die er een monumentaal karakter aan verlenen.  Zo wordt het stramine van een 'solowerk' resoluut verlaten.

 

Onder Painted Pyramids (2008) gaat een oudere compositie schuil, 'Pyramids in Siberia' (1989).  Het oorspronkelijke werk was een virtuoos stuk voor piano waarin de Ferneyhough-achtige virtuositeit van de Naw Compexity doorschemert, vooral dan in het laatste van de drie segmenten van het werk: een vier minuten lange toccata-achtige beweging in een verschroeiend tempo.  De bewerking 'Painted Pyramids' neemt het origineel nagenoeg volledig ongewijzigd over.  De oorspronkelijke pianopartij blijft behouden, als een virtuoze solo, waar het ensemble een eerder steunende functie bij krijgt en zich zo toeloegt op het toevoegen van andere kleuren.

(Maarten Beirens)

 

 


© 2004-2024 ChampdAction